“Je bent afasie-vrij”, sprak mijn logopedist in het revalidatiecentrum Beatrixoord mij toe.
Ik keek haar bevreemd aan.
Ik? Geen afasie? “Nee, echt, volgens onze normen heb je geen afasie meer. Je hebt nog wel woordvinding problemen maar geen afasie meer.”
Afasie-vrij klinkt net als buut-vrij. Alleen bij buut-vrij was je meteen gered met het verstoppen.
En als je je afasie-vrij was, voelde ik me niet zo bijzonder vrij.
Afasie ontstaat meestal door beschadigingen in de linkerhersenhelft door een beroerte (hersenbloeding of herseninfarct), een verkeersongeval of bij een hersentumor.
Afasie is een probleem met het begrijpen en produceren van de taal.
Daardoor kunnen mensen met afasie niet meer goed zeggen wat ze willen. Het vinden van woorden wordt lastig of onmogelijk en het samenstellen van zinnen is moeilijk.
Mijn afasie had ik gekregen vanwege een herseninfarct. Maar goed volgens de geleerden was ik dus afasie-vrij.
Tja, ik heb dus geen afasie meer. Maar ik loop vaak wel wat te schutteren met mijn spraak. En alhoewel mijn toehoorders mij krachtig toeroepen ”je praat prachtig en helder, je keel is als een nachtegaaltje” zie ik aan hun blikken wel dat ze anders bedoelen.
Je moet er
mee leren leven.
Soms
praat ik zo snel dat ik denk, hé dat is ouderwets, ik praat weer op
gewoon niveau en de
andere keer hakkel
ik en kom ik
niet
uit mijn
woorden.
Het is wat het is. Langzaam maar zeker hoop ik toch een beetje beter te worden.
Ik heb een nieuwe logopedist aangetrokken en die heeft mij beloofd als er geen verbetering meer mogelijk is dan stopt ze er mee.
Tot nu toe mag ik nog blij langskomen. Ik “mom mom mom” netjes achter haar aan, als ze uitgesproken is.
Elk procentje winst is er eentje die ik mag bijschrijven.
Maar nu heb ik genoeg van mijn geschrijf.
Ik ga buut-vrij mijn nieuwe raindouche proberen. De muziek gaat aan en ik zing mee alsof het een lieve lust is. Afasie-vrij of niet maar niemand kan het verstaan.
Maar ja… ik kan ook niet zingen.
Door Frank Schröer