Een grabbelton met woorden
De taal is moeilijk
De taal is moeilijk. De Nederlands taal is nog veel moeilijker zelfs! Dat weet ik als geen ander.
Vroeger was het anders. Ik praatte de mensen de oren van hun hoofden. Ik schreef mooie verhalen en lezen vond ik leuk om te doen.
Vroeger was ik een meester in talen. Nederlandse, Engelse, Duitse en Franse taal.
Maar ja, nu is het weg.
Ik heb een beroerte gehad en nu heb ik afasie. Afasie betekent ‘niet praten’. Dat is Grieks. Ik heb er niet om gevraagd, maar toch is het zo gelopen. Dus ik ben met niks begonnen, ik sprak 3 woorden.
Ik heb opnieuw leren praten, schrijven en lezen.

Maar goed, positief als ik ben (‘not’, ik ben de doordrammer๐), ga ik aan de slag! Eerst bij revalidatiecentrum Rijndam. De logopedisten waren heel vriendelijk en ik voelde mij er meteen thuis!
Vooral het praten was zwaar. In mijn hoofd zat het wel goed, maar het komt er niet uit. Dat is frustrerend, maar ‘humor zal je redden’ zei ik gekscherend dus we hebben veel gelachen! Een jaar vliegt voorbij en ik heb afscheid genomen bij Rijndam.
Daarna ben ik begonnen bij Mirella Nooteboom (afasietherapeut) en ook wij hebben veel gelachen en nog steeds. We zijn eerst gaan praten, daarna gaan schrijven.
Ik heb een behoorlijke dyslexie en daarbij een semantische taal. De semantische taal omschrijf ik als een grabbelton met woorden. Ik zie het wel staan, maar net niet het goede woord als ik praat, bijvoorbeeld bij voorlezen.
‘Bijna, nee, nog één poging…hebbes!’
Ik denk in categorieën namelijk. Grappig hoe dat werkt hé! Het brein is mysterieus, denk ik wel eens.

Vooral de bijwoorden, voorzetsels, voornaamwoordelijk bijwoord, de ‘t’ of niet, bijvoeglijk naamwoord, etc. Af en toe word ik gek. Maar goed, ik ben gek geboren dus dat valt wel mee…๐.
Een voorbeeld: de ‘t’. Ik vind, jij vindt.
De uitspaak is nagenoeg hetzelfde, maar toch moet je de ‘t’ gebruiken. Terwijl je een vraag stelt (‘Vind jij deze leuk?’) dan mag je geen ‘t’ opschrijven…๐คจ
Lieve mensen, een voorstel: schrap dat dan!
Een tweede voorbeeld: bijvoeglijk naamwoord met een ‘e’. ‘
'Verse patat', ‘Vers fruit’… ‘De auto is rood'. 'De rode auto.’
Vertel het maar, ik wacht… Heb je het gevonden of niet. Wat is dat moeilijk hè!

Ik ben nu bij het ‘kofschip’ gebleven… om te huilen, zo droevig. ๐ข
Ik kan nog zoveel meer opnoemen, maar dat wil ik niet. De Nederlandse taal is heel lastig om te leren. Natuurlijk heb ik dat opgezocht. De wereld heeft 6900 talen. De Nederlandse taal is als nummer 20 geëindigd, als de moeilijkste taal om te leren.
Enfin, eerlijk is eerlijk, de taal is wel leuk om te doen. Ik ga nog steeds vooruit.
Af en toe stel ik mij voor als de immigrant. Ik heb immigranten begeleid om de taal te leren. Uitgerekend ik! Immers wij praten hetzelfde, een beetje houterig. Lachen toch!๐ En bovendien leer je veel mensen kennen en wij leren meer dan alleen!
Ik ben kernteamlid geworden bij COPACA omdat ik vind dat het mijn plicht is. Ik wil mensen met afasie helpen om te communiceren, praten, lezen, schrijven, handen en voeten, een tekening maken, lichaamstaal of iets in die richting.